Ede eert gesneuvelde verzetsstrijder

25 april 2012 om 00:00 Achtergrond

Christiaan Hollebrands werd geboren op 20 mei 1918 in Ede en zou nu 93 jaar zijn geweest. ,,Er is niet veel meer over hem bekend binnen de familie”, zegt Jetze Kamerling. Zijn moeder was een zus van Christiaan Hollebrands. ,,Ik heb mijn neef nooit gekend, maar weet wel dat zijn naam op het Mausoleum staat”, zegt Kamerling.

Voor het eerst in bijna 67 jaar wordt het Mausoleum in Ede donderdag 26 april geopend voor de bijzetting van een oud-verzetsstrijder. Edenaar Christiaan Hollebrands, overleden op zaterdag 23 september 1944, wordt herbegraven in het herdenkingsmonument op de Paasberg in Ede. door Boy Imminck

Hollebrands bracht zijn kinderjaren door in Ede waar hij met zijn familie op de Kazernelaan 11 woonde. Hij zat zeven jaar op de lagere school en volgde daarna vier jaar onderwijs aan de M.U.L.O. Daar behaalde hij het diploma ‘Machine schrijven’.

Op 1 januari 1938 werd hij als Buitengewoon Dienstplichtige ingelijfd bij de Koninklijke Landmacht, in de lichting van 1938. Dit is het laatste jaar dat door loting werd bepaald wie er daadwerkelijk in dienst moest. Hollebrands stond onder lotingsnummer 116 ingeschreven en werd opgeroepen. Later dat jaar, op 31 maart kwam hij daadwerkelijk in dienst bij het 22e Regiment Infanterie (22 RI) in Ede. De Edenaar werd geselecteerd voor de opleiding tot dienstplichtig onderofficier. Het hield in dat hij niet vijf en een halve maand moest dienen, zoals ‘gewone’ soldaten, maar twaalf maanden zoals iedere officier en onderofficier.

In oktober 1938 werd hij bevorderd tot dienstplichtig korporaal, vanaf 3 januari mocht hij zich sergeant noemen. Op 31 maart 1939 zit zijn officiële diensttijd erop.

Toch wil Hollebrands blijven dienen. Zijn verzoek tot verlenging van zijn dienstperiode wordt ingewilligd en de Edenaar mag zes jaar in dienst blijven. Hij blijft bij zijn regiment en is sergeant-telefonist gedurende de mobilisatietijd en de meidagen van 1940.

Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog is Hollebrands gelegerd bij Duiven. Als de Duitse troepen op 10 mei 1940 de grens overtrekken, ziet hij geen kans meer om over de IJssel te komen en wordt hij gevangen genomen. De Duitsers voeren hem af naar kamp Stalag II-D in Stargard, Polen.

Na de Nederlandse capitulatie op 14 mei 1940 wordt het gehele Nederlandse leger als krijgsgevangen beschouwd. De eenheden moeten terugkeren naar hun posities van 9 mei 1940 en dienen daar te blijven in afwachting van transport in krijgsgevangenschap. Degenen die al gedurende de oorlogsdagen zelf gevangen genomen zijn, zijn dan inmiddels reeds afgevoerd naar krijgsgevangenkampen in Duitsland en Polen.

Veel militairen willen gewoon terug naar huis en dat mag vrij snel. De Duitsers proberen zo het Nederlandse ‘broedervolk’ gunstig te stemmen en voor zich te winnen. Op 28 mei kunnen de eersten naar huis terugkeren, op 4 juni volgt een tweede groep. Maar dit is aanvankelijk alleen mogelijk voor hen die kunnen aantonen werk te hebben. Uiteindelijk zitten de Nederlandse militairen hooguit zes weken in krijgsgevangenschap. Hollebrands mag op 14 juli 1940 naar huis. Op dat moment zijn al 220.000 van de oorspronkelijke 300.000 Nederlandse militairen gedemobiliseerd.

Net als vele andere beroepsmilitairen wordt Hollebrands in de gelegenheid gesteld een functie bij politie, marechaussee of luchtbeschermingsdienst te aanvaarden. De Edenaar wordt op 28 september van het eerste Nederlandse oorlogsjaar als marechaussee te voet aangesteld. Later, op 8 oktober 1942, wordt Hollebrands beëdigd tot opsporingsambtenaar. Hij doet dienst in Arnhem, Dieren, Groesbeek, Doesburg, Phillippine bij Terneuzen in Zeeuws-Vlaanderen en weer Doesburg.

Naarmate de tijd vordert krijgt Hollebrands steeds meer gewetensbezwaren bij de uitoefening van zijn taak als marechaussee in dienst van de Duitse bezetter. Als hij mee moet helpen bij de arrestatie van Joodse inwoners, besluit hij op 17 juli 1943 om onder te duiken. Hij neemt daarbij zijn uniform en wapen mee. Dit laatste is voor de Duitse Sicherheitsdienst (SD) aanleiding om direct een zoekactie te starten. Als Hollebrands op 3 augustus nog niet is gevonden, krijgt de Edese politie opdracht om zijn vader te arresteren. Men hoopt de voortvluchtige zo te dwingen zich aan te geven. Dit gebeurt echter niet en uiteindelijk wordt zijn vader weer vrijgelaten.

Hollebrands zit in de tussentijd bij zijn broer Joop in Sliedrecht. Daar kan hij niet lang in huis blijven, het is beter als hij naar een groep onderduikers gaat die verblijft op een aantal boten in de Biesbosch. Daar sluit hij zich aan bij een knokploeg (KP). Dat verhaal is ook bij neef Kamerling bekend. ,,Hij zat daar met een man of zes op een soort woonark. De knokploeg beraamde een overval op patrouillerende Duitse soldaten. Daar werden ze in een hinderlaag gelokt.”

Drie weken voor de bevrijding van de Biesbosch, op zaterdag 23 september 1944, mislukt de overval op de soldaten. Hollebrands revolver weigert echter bij de confrontatie en hij wordt neergeschoten.

Het stoffelijk overschot van Hollebrands wordt na de bevrijding op 21 september 1945 overgebracht naar de algemene begraafplaats aan de Asakkerweg in Ede. ,,Hij ligt begraven in een familiegraf met zijn ouders. Dat is toen zo afgesproken en het is tot deze week zijn rustplaats geweest. In februari belde de gemeente dat ze het lichaam wilde herbegraven, maar dan in het Mausoleum”, zegt Kamerling. Op het monument staat al vanaf het begin de naam van de gesneuvelde Edenaar. Ook wordt hij herdacht op een monument in Sleeuwijk.

,,Wij hebben met de herbegrafenis ingestemd al kwam het initiatief écht van de gemeente. Het had eigenlijk net na de oorlog moeten gebeuren. Destijds is mijn oma wel bij de opening van het Mausoleum geweest. Prins Bernhard heeft haar toen nog de hand geschud en gecondoleerd. Later ben ik er ook vaak aanwezig geweest tijdens de Dodenherdenking op 4 mei. Het is een speciale gebeurtenis op een speciale plek.”

Donderdag 26 april (morgen) wordt het stoffelijk overschot in het monument geplaatst. Op het Mausoleum, dat Prins Bernhard in 1947 opende, prijken de namen van 44 omgekomen verzetsstrijders. De meesten liggen er ook daadwerkelijk begraven.

De Vossenakker, het terrein rondom het Mausoleum, wordt tijdens de plechtigheid afgesloten. Belangstellenden worden verzocht om uiterlijk om 13.45 uur bij het Mausleum aanwezig te zijn. Burgemeester Van der Knaap en luitenant-generaal Van Putten van de marechaussee houden een toespraak. Namens de Nationale Federatieve Raad Voormalig Verzet District Ede spreekt meneer Verduijn.

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie