Edese radiologen kijken mee met ‘Londen’

8 augustus 2012 om 00:00 Achtergrond

Edenaar Timmer en Maresch uit Oosterbeek zitten aan het beeld gekluisterd wanneer er een röntgenfoto op hun beeld verschijnt. Even daarvoor hebben ze contact gehad met artsen van het High Performance Centre in Londen over een blessure die een Nederlandse sporter heeft opgelopen. ,,Gelukkig hebben we tijdens deze Spelen nog geen enkele keer een blessure ‘doorgestuurd’ gekregen. Net voor het begin van het sporttoernooi kwam er echter wel een vraag”, zegt Maresch terwijl hij de foto opzoekt op de computer in het ziekenhuis. Om privacyredenen spreekt hij in algemene termen over het blessuregeval. ,,Deze persoon heeft de Olympische Spelen niet gehaald. Kijkend naar de foto was het voor ons snel duidelijk dat het voor deze sporter onmogelijk was om te sporten.”

De Olympische Spelen, hét moment voor sporters om op te vallen door buitengewone sportprestaties. Gouden medailles liggen voor het grijpen en de roem van de natie staat op het spel. Meer dan vervelend is het dan wanneer er een hardnekkige blessure roet in het eten dreigt te gooien. De medische olympische staf is er niet zeker van of de sporter een gooi naar goud kan doen en vraagt advies aan Nederland. Aan radiologen Bas Maresch en Frans Timmer van het Radiologisch Centrum voor Topsport (RCT) werkzaam in ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede om precies te zijn. Zij kijken deze Spelen mee met ‘Londen’. door Boy Imminck

Maresch en Timmer zijn de grondleggers van het Radiologisch Centrum voor Topsport (RCT) in het Edese ziekenhuis. Timmer: ,,Dat centrum is ontstaan omdat we ons, naast de ‘normale’ patiënten op de radiologie-afdeling, ook wilden richten op topsport. We hebben namelijk beiden veel interesse voor de spier- en bewegingsapparaat.” De artsen zagen in 2007 in dat het RCT steeds noodzakelijker werd. ,,We kregen steeds meer aanvragen van topsporters en omdat we hen geen voorrang wilden geven op anderen, moest er een oplossing komen. We behandelen topsporters dan ook veelal buiten kantoortijden. Er zit veel werk in”, zegt Timmer. ,,Bij topsporters kijk je namelijk veel specifieker naar de blessure. Waar andere patiënten met een kleine blessure nog prima hun werkzaamheden in het dagelijks leven kunnen uitoefenen, ligt dat bij sporters compleet anders. De kleinste blessure kan zorgen voor een tien procent lagere prestatie op topniveau. Juist dat kan niet bij de Olympische Spelen.”

De artsen werken nauw samen met sportartsen in Londen. ,,We hebben een samenwerkingsverband met sportorganisatie NOC*NSF. Nadat we zijn gestart met het RCT benaderde die organisatie ons voor advies tijdens de Spelen van Beijing in 2008. Ook tijdens de winterspelen in Vancouver (2010, red.) hebben we meegekeken met de sportartsen. Dat is feitelijk wat we doen. We krijgen een blessuregeval binnen, kijken er met z’n tweeën kritisch naar en sturen dan onze bevindingen terug naar Londen. Meestal zijn ze het met ons eens”, schetst Maresch. Ook buiten de Spelen om verrichten de twee diagnostisch onderzoek voor sporters. ,,Lang niet iedereen komt in aanmerking. Het zijn alleen de sporters met een A- of B- of HP-status van het NOC*NSF die we kunnen helpen. We zijn op dit gebied in Nederland best zuinig in vergelijking met andere landen. Ook de medische staf in Londen is een stuk kleiner dan van de meeste grote sportlanden. Vaak denken buitenstaanders dat er veel geld in deze medische sportwereld omgaat, maar dat beeld klopt niet. De belangen zijn overigens wel groot”, zegt Maresch. De afwegingen van de artsen kunnen uiteindelijk leiden tot het niet halen van een medaille. ,,Of het niet meespelen, zoals recent bij het EK-voetbal”, weet Timmer. Hij zegt niet graag op de hoogte te zijn van de spelende belangen rondom een sporter. ,,Een voetballer kan bijvoorbeeld op de transferlijst bij zijn club staan. Hij moet zich dus in de kijker spelen om te kunnen transfereren naar een andere club. Een blessure komt dan niet bepaald goed uit. Als arts ben ik het liefste niet op de hoogte van zo’n situatie. Ik ben en blijf objectief, al is dat soms best lastig.”

Tijdens deze Olympische Spelen is het vooralsnog volgens beide artsen relatief rustig aan het sportfront. Toch blijft de ‘hotline’, een mobiele telefoon waarvan ‘Londen’ het nummer heeft, constant in de buurt. ,,Ik heb ‘m dag en nacht bij me want je weet nooit wanneer en of er gebeld wordt. We zijn zes weken lang 24 uur per dag bereikbaar. Daar moet je misschien een liefhebber van je vak voor zijn, maar dat zijn we ook. We zien dit als verrijking voor ons vak, al zit er vaak best druk op onze werkzaamheden. Bovendien zijn we nog lang niet klaar”, zegt Timmer. Buiten de Olympische Spelen staan de artsen namelijk ook ‘standby’ tijdens de Paralympische Spelen waarbij sporters met een beperking in Londen strijden om een medaille. ,,Eigenlijk is dat voor ons niet anders dan bij sporters zonder beperking. Het enige dat voor ons een extra moeilijkheid met zich mee kan brengen, is een blessure in de lichaamszone waar de beperking zit. Dan moeten we ook extra kennis nemen van de medische voorgeschiedenis van deze persoon.” Het ligt in de lijn der verwachting dat de artsen ook tijdens de Spelen van Rio de Janeiro in 2014 actief zijn. ,,Dat ligt een beetje aan het NOC*NSF, maar aan beide kanten bevalt het tot nu toe prima. Bovendien is dit het mooiste vak wat er is.”

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie