,,Die prinsessen waren óók niet waterdicht”

4 juli 2007 om 00:00 Nieuws

Tussen oktober 2000 en september 2002 bracht Ede Stad de eerste serie ‘Heden en Verleden’ uit. Een oude foto links, en de actuele situatie daarnaast. Voornamelijk werd ingegaan op het oude Ede, tegenover de recente ontwikkelingen. In een nieuwe reeks staat de inwoner centraal. De 56-jarige Evert van Oostenbrugge mag inmiddels best een bekende Edenaar genoemd worden. Zo werd hij ooit voor het leven tot Heidekoning gekroond, maar bleef zijn optreden beperkt tot één corso, mét stagnaties. Wat velen echter niet weten, is dat de ‘hoogheid’ al meer dan 35 jaar een volleerd matrijzenmaker is.

De Leendert Tulplaan is zijn geboortegrond. ,,Ja, dat korte stukje dan”, legt Evert van Oostenbrugge uit. Nét voor de laatste week van augustus gebeurde dat. Op 21 augustus 1950, om precies te zijn. Een écht ‘Heideweekkindje’ dus. Na bijna 57 jaar mag gerust gezegd worden dat dát geen toeval was. Evert en de bloeiende heide zijn één, zou pas veel later blijken.

door Henny Jansen

,,Maar ik heb er maar een week gewoond, toen gingen we de blubber in”, verwoordt de inmiddels aardig volwassen geworden machine-bankwerker de verhuizing naar de Zandlaan. ,,En dat was toen echt een zandweg”, licht hij nog even toe. ,,Man, de melkboer zakte elke keer met zijn kar in de modder. Het was gewoon platteland bij ons. En dan ‘s winters. Jongens uit de buurt maakten dan een pad voor ons door de sneeuw. Dan konden we dat hele stuk naar de School met de Bijbel in de Anton Mauvestraat lopen. Maar ja, dan kwam je daar aan, gingen de lessen niet door. Ik heb nog nóóit gespijbeld. Ik durf best te zeggen dat ik met cijfers één van de besten was.”

Van Oostenbrugge vertelt dat dat later op de UTS (Uitgebreide Technische School) een stúk minder werd. ,,Andere interesses. Eerst natuurlijk voetbalclub Blauw Geel. Ik hield van sport toen. Ik hielp ook vaak bij het besproeien van de ijsbaan achter de Reehorst. Soms de hele nacht. Ja, de kleine uurtjes zaten er toen al in. Sport op school was minder leuk. Op de LTS kregen we lichamelijke oefeningen in Lunteren. Bij het bosbad. Een flink eind fietsen dus. Langs het spoor was de kortste weg, maar dan stond sportleraar Jansen alweer op de uitkijk. En bij het schoolelftal had ik de pech dat het allemaal DTS-leraren waren. Homburg en Jansen, en zo.”

Tien jaar was Evert toen hij zich aanmeldde bij zijn gróte liefde: voetbalvereniging Blauw Geel’55, zelf toen nog een dreumes. Die bolle Sjaak Jansen heeft me meegenomen. Hij kan bést tegen ‘Bolle’, want ze noemden mij ‘Keutje’. Maar goed, Ik was toen al slimmer dan het bestuur”, lacht hij met een kostelijke mimiek. Onze Heidekoning draagt doorgaans geen gebit, waardoor de mondhoeken en onderlip vrij spel hebben. ,,Je mocht pas lid worden wanneer je twaalf was. Maar ik heb wél zo’n beetje twee jaar op de reservebank gezeten.”

De tiener uit Zuid doorliep de UTS, en het ‘leuke leventje’ begon. Het, inmiddels overleden bestuurslid van Blauw Geel Evert Plate, trachtte de opgroeiende naamgenoot op het ‘rechte’ pad te houden. ,,Hij zei dat ik met de verkeerde vrienden omging”, herinnert Van Oostenbrugge zich als de dag van gisteren. ,,Nou. zei ik. Dan kies vanaf nú voor mijn vrienden. En ik voetbal voor jou geen púnt meer bij elkaar. Uitgepraat dus. Ik nam het gewoon op voor mijn team. We hebben later wel vaker een botsing gehad. Maar we hadden zéker geen hekel aan elkaar. Later hebben we met wat vrienden het zevende elftal gevormd. Toen we kampioen werden, vond ik het wel genoeg. Je moet altijd op je hoogtepunt stoppen.”

,,En dan waren er natuurlijk de vakanties op Ameland prachtig. Mijn jongste broer Cees bouwde daar zomerhuisjes. In het weekend waren de huisjes vaak leeg. We zaten dus regelmatig op de boot. Dat waren mooie jaren. Mijn vriend Gert Spinhoven is daar nog blijven plakken aan een schooljuffrouw. Ik ben toch blij dat ik in Ede gebleven ben.”

Evert van Oostenbrugge moest in dienst, éénentwintig maanden liefst. En dit keer stond hij zélf op de uitkijk. ,,In het Duitse Blomberg was ik bewaker bij de Luchtmacht. Met een geweer op je schouders turen of de Russen eraan komen. Ik vergeet het nooit: twee weken paraat, lang weekend, twee weken paraat, tien dagen vrij. Ik ging vaker stappen. Ede was toen leuk. Met Cor van de Wal en Gerard Peijer een biertje drinken na de training. ‘t Poortje begon toen net. En Boschlust natuurlijk.”

Van Oostenbrugge ruilde zijn wapen in voor kunststof sigarenpijpjes. ,,Ik kon bij het Arbeidsbureau kiezen tussen Ritmeester in Veenendaal, of Thomassen in De Steeg. Dan was niet moeilijk. Ik ging solliciteren bij Bandringa Plastics in Ede, en daar werk ik nog steeds. Ik heb al héél wat reorganisaties meegemaakt. En ik heb ze allemaal overleefd”, grijnst Evert. ,,Ik maak matrijzen waarin kunststof modellen gemaakt worden. Zoals die mondstukjes van Agio, en de doppen van Remia. Oh ja, en die dóósjes voor vochtige billendoekjes. Tegenwoordig heet het bedrijf Plasticum, en ik geloof dat ik best goed in mijn werk ben.”

Met de Bemmelse Dweildag en het jaarlijkse uitstapje naar de schaars geklede ‘fruitdames’ in Amsterdam, én de Vlegeldag in Bennekom, is de Heideweek toch wel hét hoogtepunt van het jaar. Vooral tijdens de kroning in 1992. ,,Wat een práchtige dag was dat”, herinnert Evert, die aandacht nóóit schuwt, zich eenvoudig.

‘s Morgens was de NOS Radio al in Edese centrum op zoek naar het ‘fenomeen’ Heidekoning. ‘s Middags stond hij op de planken van zijn Museumplein bij het radioprogramma ‘50 póp, of een envelóp’. ‘Zo Evert, u heeft wel een aardig buikje’, dacht presentator Tom Mulder ad rem te zijn. ‘Maar die heb ik wel zelf betaald, hoor’, pareerde Van Oostenbrugge.

,,Toen moest ik de zangeres van een plaatje raden. Ik hoorde dat gelijk.” vertelt de Heidekoning. Het wás ‘Mooi was die tijd’, van Corrie Konings, maar dat wil er bij een koning kennelijk niet in. ,,Nee, het was ‘Huilen is voor jou te laat’. Hoe dan ook. Ik won, en die Tom Mulder vroeg welk nummer envelop ik wilde hebben. Niks, zei ik. Ik neem die 50 pop, en ik maak ze gelijk op. Er stonden negen radiomensen op het podium, en niemand kon het betalen. Ze moesten bij een sponsor geld lenen.”

Na deelname aan één Heidecorso was het over. ,,Ik zat helemaal paars uitgedost hoog op de praalwagen van Café de Bospoort. met drie prinsessen om me heen. Mooi toch. In het ‘Jaar van de Emancipatie’ Heidekoning zijn. Maar Herman van Harselaar kreeg later een brief met het vriendelijke verzoek maar niet meer mee te doen. ,,Ja, er werd wel wát gedronken op die kar. En natuurlijk geen wc in de buurt. We zijn maar twee keer gestopt, dacht ik. Ja, er zat wel verkeer achter ons. Op de Buitenzorglaan en de Waterloweg. Gewoon even bij iemand aangebeld, want ik moest écht nodig. Trouwens, die prinsessen waren óók niet waterdicht.”

Het begrip ‘Heidekoning’ was in ieder geval geboren. En Van Oostenbrugge, die overigens nooit energie in uitbreiding van zijn ‘koninklijke familie’ heeft gestoken, kleedt zich in besloten kring nog graag in het paars. Is ‘onze stevig gebouwde’ vijftiger dan altijd goed gemutst? Zéker niet! Tijdens ‘bokkenpruikdagen’ wil hij nog wel eens van zich afbijten. Uitspraken als ‘Ik gooi je uit mijn kennissenkring’, en ‘Vrienden, wie zijn dat?’, komen uit eigen voorraad.

Maar een goed humeur overheerst. ,,Ik heb niet zoveel wensen”, zegt Evert. ,,Vakanties doen me niks. Naar Mallorca of zo. Ze krijgen mij niet van de grond af. De trein is wél een ideaal vervoermiddel is. Die stoppen altijd in een centrum. En dáár gebeurt het. Nog een jaartje of acht werken, en dan uitrusten. Als die Balkenende tenminste geen rare ideeën in z’n hoofd haalt, want dan hebben we wél een flinke aanvaring. Voor de rest vind ik alles wel best zo.”

Daarmee is de lading gedekt. Evert duwt de terrasbediening nog even tien euro fooi in de vuist.

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie