,,Zelfs mijn vrouw hoorde de geheimen niet”

25 maart 2009 om 00:00 Nieuws

BENNEKOM - Voor Wil van Ekeris is het zaterdag over en uit als eigenaar van kapsalon Widy. Het personeel heeft hem al uitgeluid met een aangenaam feestje. In de zaak aan de Dorpsstraat 60 staat in de salon een zogenaamd tipboompje. Veel klanten hebben al op een briefje ‘hun tip voor Wil’ geschreven. En dat briefje in de tipboom gehangen. De boom wordt nog steeds voller en voller. De 63-jarige kapper blijft twee dagen werken bij Everline van Gameren, die de zaak onder de naam ‘Kapsalon Widy by Everline’ overneemt. ,,Ik val zeker niet in een zwart gat,” weet de vertrekkende kapper haarscherp.

door Jan de Boer

Kapsalon Widy is genoemd naar de twee zoons van Wil van Ekeris, Wim en Eddy. Het tweetal had er geen behoefte aan om in de voetsporen van hun vader te treden. ,,Nee, ze zijn geen kapper geworden. Zij vonden dat hun vader daar zoveel tijd instak en zo hard moest werken, dat zij dachten ‘dat doe ik niet’. In het begin vond ik dat niet zo erg. En dacht ik dan krijg ik ook geen problemen als de een de zaak wil overnemen. Later als je wat ouder wordt, komt er wat anders om de hoek kijken. En dat is? Het voortbestaan van de zaak.”

De zaak bestaat al vierendertig jaar. ,,Je hebt heel wat opgebouwd in die tijd. Het doorgaan van de zaak wordt dan wel belangrijker. Mijn vader was geen kapper, hij zat in de autohandel. Mijn moeder was kapster en had kapsalon Eliza, nu Irene, aan de Veenderweg in Ede. In die tijd werd ik eigenlijk in het kappersvak gedrongen. Met veertien jaar ben ik bij mijn ouders in de zaak begonnen. Daar heb ik mijn leerschool gehad en natuurlijk ook op de kappersschool aan de Apeldoornseweg in Arnhem.”

Het kappersvak beviel Wil van Ekeris niet meteen. ,,Ik had een heel andere richting, de richting van techniek, uit gewild. Aan de andere kant vond ik het kappersvak ook wel weer leuk. Toen ik eenmaal op school zat, begon het gevoel ook wel een beetje te komen. Zonder mezelf op de borst te slaan, bleek ik op school de beste van de klas te zijn. Bij het tentamen werd gezegd ‘als Wil niet slaagt, slaagt er niemand van de klas’. Het typische was dat iedereen was geslaagd. En dat Wil was gezakt. Ik was zenuwachtig en met een model bezig. Ik zat er te dicht op te werken, dat ging niet goed.”

Daarna ging het allemaal van een leien dakje bij Van Ekeris, die vanaf het begin dames- en herenkapper was. ,,Na het slagen kwam ik te werken bij Galerie Modern in Arnhem, waar een hele grote kapsalon was met tachtig kappersstoelen. Er waren dagen dat we daar met zesendertig mensen werkten. Alleen voor het wassen stonden daar veertien meisjes. Natuurlijk had je ochtenden dat er niets te doen was. Na anderhalf jaar kreeg ik de aanbieding om binnen een jaar een zaak op poten te zetten in Hatert."

Na dat jaar had Wil van Ekeris het wel gezien in het kappersvak. ,,Ik ben als vertegenwoordiger gaan werken bij de firma Keune, een grote zaak in kappersartikelen die nog steeds bestaat. Bij Keune gaf ik demonstraties in binnen- en buitenland. Elk weekeind was ik druk, dag en nacht aan het werk, de kinderen zag ik bijna niet meer. Ik dacht als ik voor mezelf begin is dat hartstikke leuk en heb ik meer vrij. En kan ik zelf bepalen dan werk ik wel en dan werk ik niet.”

,,Daarmee ben ik bedrogen uitgekomen. Als ik iets aanpak, zet ik niet voor honderd, maar voor tweehonderd procent de schouders eronder. In 1965 ben ik Bennekom begonnen. Het pand stond al een half jaar te huur. Ik reed er dagelijks langs, het begon me zo aan te trekken. Met m’n vrouw Ria en vrienden heb ik het er over gehad. Iedereen, behalve Ria, zei dat moet je niet doen in Bennekom, omdat er al zoveel kappers waren. Ik ben eigenwijs en heb het toch gedaan.”

Achteraf heeft hij daar nooit spijt van gehad. ,,Het hield wel in dat ik zeven dagen in de week werkte. Ik begon met twee meisjes. Al gauw kwam er een meisje bij. Van het begin af aan is het een hele drukke zaak geworden. Dat is het nu nog steeds. In de eerste twee jaar werkten we zonder afspraken. Nu werken we met z’n zevenen. Daarvan moeten er altijd vier aanwezig zijn. We hebben ontzettend veel binnen gedaan. In de vierendertig jaar zes keer verbouwd.”

In de zestiger jaren werden jongens door hun ouders gedwongen om naar de kapper te gaan. En waarbij de ouwe heer de lengte van de haardracht bepaalde. Aan die praktijken heeft de Bennekomse kapper nooit meegewerkt. ,,Je werd wel eens gebeld, dat een zoon kwam en dat de vader doorgaf hoe kort het haar moest worden. We zeiden dan ‘komt u mee, dan kunt u zeggen hoe kort het moet worden’. Komt uw zoon alleen, dan knip ik het zoals de zoon het zegt. Als de vader mee kwam, was het niet mijn verantwoordelijkheid. Die jongens waren wel onze toekomstige klanten.”

Als kapper weet Wil van Ekeris veel over het dorp Bennekom. ,,De mensen geven zich helemaal bloot bij de kapper. Ze vertellen je alles. Dat is zo, ja. Maar je moet daar heel voorzichtig mee omgaan. Soms vertelde ik het mijn vrouw niet eens wat klanten mij in vertrouwen vertelden. Je hebt natuurlijk ook heel veel verdriet, gelukkige, leuke en aparte dingen meegemaakt. Bijvoorbeeld vertelde mensen mij als ze vreemd waren gegaan. Je bent eigenlijk een vreemde. Maar ze zitten met een verhaal dat ze niet bij de familie kwijt kunnen. Wel als ze in de kappersstoel zitten. Ze willen wat kwijt. Als je goed kunt luisteren en een goede vraag kunt stellen komt er heel wat los.”

Niet iedereen voelt zich ontspannen. ,,Je hebt ook mensen voor wie het een noodzaak is, maar het eigenlijk verschrikkelijk vinden. Je hoort van alles over het dorp. Er wordt heel veel geroddeld. Als je dan al vijf procent gelooft, ben je al ver. Ik geloof overigens niet dat het typisch iets Bennekoms is. Of ik nog een leuke anekdote heb? De buurman van de overkant, Henri Dunnewind, komt hier altijd zijn haar laten knippen. Op een gegeven moment was ik met hem bezig.”

,, ‘Het kan nog wel iets korter,’ vond hij. Okay, dat kan, dus ik maakte het iets korter. Weer liet ik het in de spiegel zien. ‘En Henri is het nu goed?’, vroeg ik hem. ‘Een beetje korter zou wel leuk zijn,’ antwoordde hij. Weer maakte ik het korter, en weer liet ik het hem zien. Nadat hij toen zei dat het korter kon, pakte ik de tondeuse en heb ik hem helemaal kaal gemaakt. ‘Is het zo goed Henri,’ vroeg ik hem. Het ergste was dat het hem van geen kanten stond. We hebben er hard om gelachen. Als de klant mij te pakken denkt te nemen, kon het wel eens anders aflopen.”

In alle jaren zijn er heel wat trends geweest. ,,De voorjaars- en de najaarsmode, de ontwikkeling daarin. Kort haar, pony, boblijn, pagekapsels, noem maar op. Het mooiste was om te werken met mensen die natuurhaar, krullen van zichzelf, hebben. Dat is haar dat eigenlijk heel moeilijk te knippen is. Die mensen zijn gedoemd om altijd hetzelfde kapsel te hebben. Lang niet iedere kapper kan dat haar behandelen. Als ze dan na vijf weken terugkomen en zeggen dat het haar zo heerlijk heeft gezeten, geeft mij dat veel voldoening.”

In heden en verleden is niet veranderd dat de meeste mensen niet tevreden zijn met hun eigen haar. Vanaf 1 april gaat Wil van Ekeris op woensdag en vrijdag werken bij Everline van Gameren, die al meer dan twaalf jaar werkt bij kapsalon Widy. ,,Ik wilde altijd al de salon van Wil overnemen. De salon wil ik wel meer van deze tijd maken. En er eigen stempel op zetten. Meer het jongere publiek aantrekken.”

Wil van Ekeris is blij dat Everline de zaak voortzet. ,,Ik wil haar graag steunen, maar ik realiseer me wel dat het haar zaak wordt.”

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie