Afbeelding
BDUmedia

Scholieren geven Edese Sobibór-slachtoffers ‘een gezicht’

31 mei 2021 om 17:25 Historie

EDE ‘Veertien personen, veertien verhalen’ is de titel van een net uitgekomen boekje, geschreven door drie scholieren van Het Streek Lyceum in Ede. Het gaat over veertien joodse slachtoffers die zijn vermoord in nazi-vernietigingskamp Sobibór. Zij krijgen dankzij deze uitgave letterlijk ‘een gezicht’.

Anne Rittersma uit Bennekom, Enna Schut uit Ede en Annejet Vonk uit Otterlo gaven in oktober 2019 een interview aan deze krant. Ze zaten toen in 5-vwo en waren net terug van een vijfdaagse reis naar Oost-Polen. 

De drie tieners hadden daar deelgenomen aan een internationale herdenking in Sobibór. Deze wordt altijd gehouden rond de 14e oktober, de dag waarop in 1943 een grote opstand in het kamp plaats vond. Op initiatief van de provincie Gelderland, die een speciale band heeft met de Poolse partnerprovincie Lubelskie waarin Sobibór ligt, is sinds 2013 ook een groep Gelderse scholieren aanwezig. Leerlingen van Het Streek Lyceum nemen sinds 2015 deel aan deze herdenking. Zij lezen de namen voor van Edese slachtoffers en steken kaarsen aan bij een grote asheuvel.

WERKSTUK De trip maakte een enorme indruk op Anne, Enna en Annejet. Ze kondigden tijdens het interview al aan samen een profielwerkstuk te gaan maken over Sobibór. Dat werkstuk over actuele ontwikkelingen en beeldvorming rond het voormalige vernietigingskamp schreven ze begin dit jaar, inmiddels als leerlingen van vwo-6. Het boekje is daarvan het praktijkdeel. De scholieren werden begeleid door docenten Kees Heitink en Maarten Roos.

In totaal zijn 57 personen uit de gemeente Ede via Westerbork naar Sobibór gedeporteerd en daar omgebracht. Hun namen zijn allemaal vermeld. ,,We hebben ervoor gekozen om in dit boekje het verhaal van veertien slachtoffers te vertellen’’, schrijven Anne, Enna en Annejet. ,,Als symbolische vertegenwoordiging voor iedereen uit de gemeente Ede die in Sobibór is vermoord.’’

NIEMAND OVERLEEFD Eén van de verhalen gaat over het echtpaar Albert Loose en Rosa Loose-Bernheim. Ze woonden in Den Haag, maar moesten de stad in oktober 1940 op bevel van de Duitsers verlaten. Ze gingen daarna in Lunteren wonen.

,,In april 1943 kwam er een verbod voor joden om in Gelderland te wonen’’, is te lezen in het boekje. ,,Ze konden zich aanmelden voor de kampen Vught of Westerbork. Wie dit niet deed, moest onderduiken. Daarvoor moest je moed hebben en contacten. Albert en Rosa hebben zich gemeld en zijn via Westerbork op 4 mei 1943 gedeporteerd naar Sobibór. Ze zaten op het tiende transport, dat bestond uit 1.187 personen in 34 wagons. Niemand van dit transport heeft Sobibór overleefd. Albert en Rosa zijn onmiddellijk na aankomst op 7 mei 1943 vermoord.’’

JOODS GEZEGDE Anne, Enna en Annejet verwijzen in hun boekje naar een joods gezegde: ‘Een mens kan twee keer sterven; een keer als je hart ermee stopt en nog een keer als je naam niet meer wordt genoemd’. 

,,Het is dus erg belangrijk om de verhalen van slachtoffers door te blijven vertellen en de namen te blijven noemen’’, motiveren ze de keuze voor hun profielwerkstuk. ,,Wat de slachtoffers mee hebben gemaakt en wat voor vreselijke dingen zich hebben afgespeeld in het kamp mogen we nooit vergeten.’’

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie