Schaapscheerderskou

20 juni 2018 om 11:14 Lokaal/Column

Schapen en de Ginkelse en Edese Heide horen bij Ede zoals palingen en het IJsselmeer bij Volendam. Nu dacht ik zelf dat ik aardig wat wist van schapen, zeker als het om metaforen gaat zoals het makke- en het zwarte schaap. Ik ging ervan uit dat het schapen scheren in juni nodig was omdat de vacht te dik werd of in ieder geval dat die voldoende was voor de wolproductie. Misschien is dat zo, maar nog belangrijker is dat het weer in die periode in juni geschikt is om dit werk te doen. Schaapscheerderskou klinkt wat bedrieglijk. Alsof je de dieren wat aandoet met hun kale huid.

Niets is minder waar, deze tijd is er wat meer bewolking zodat de zon niet meedogenloos op die witte huid staat te branden. Onze voorouders kenden kennelijk de gevaren van felle zon al. Bij bovenstaande stond ik niet stil toen ik afgelopen week in de Schaapskooi aan de schaapsscheerdersmaaltijd zat. Zoute vis met aardappel en boterjus en rijstepap met bruine suiker. Waarom die vis? Omdat deze vroeger makkelijk lang bewaard kon worden en zo opgediend kon worden aan de schaapscheerders. Het was toen nog niet koud, maar de kooi heeft een natuurlijke airconditioning.

Schapen en het weer, ze lijken onverbrekelijk met elkaar verbonden. Tijdens die maaltijd dwaalden mijn gedachten naar die keer dat ik als wethouder onderwijs in Utrecht het herplaatste beeld van de Goede Herder mocht onthullen bij een school. De echte klassieker; de herder draagt het schaapje op zijn nek om het naar de kudde terug te brengen. Ging dat over de herder, het terughalen van dat ene schaapje, de kudde niet in de steek laten of dat mindere schaapje toch waarderen. Boven die zoute vis had ik alleen maar dat mooie beeld voor ogen, dat is toch genoeg.

Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie