Nieuwe tienminutentreinen gaan al rijden op woensdagen

EDE NS en ProRail gaan de komende veertien woensdagen testen met de nieuwe tienminutentreinen. In de nieuwe dienstregeling gaat op het traject Schiphol-Nijmegen, dat ook langs Ede voert, overdag zes keer per uur een intercity rijden. Dat betekent dat reizigers vaker en sneller ergens naar toe kunnen, maar ook dat overig verkeer vaker zal moeten wachten voor een spoorwegovergang. Onder meer bij de overgang op de Kerkweg worden verkeersdeelnemers daar middels een bord op voorbereid.

In de nieuwe dienstregeling gaat tussen Rotterdam-Den Haag-Schiphol en Schiphol-Nijmegen overdag zes keer per uur een Intercity rijden. Tussen Rotterdam en Dordrecht gaat zes keer per uur een Sprinter rijden, de eerste tienminutensprinter van Nederland. Deze uitbreiding van het aantal treinen brengt achter de schermen grote veranderingen met zich mee. Daarom wordt vanaf woensdag 8 september tot aan de start van de dienstregeling in december 2021 op woensdagen getest. De extra treinen en de gewijzigde vertrektijden zijn te vinden in de NS reisplanner.

,,Ondanks corona wordt de dienstregeling flink verbeterd”, zegt Marjan Rintel, president-directeur van NS. ,,Met de tienminutentreinen hoef je niet meer te kijken hoe laat de trein gaat. Van vier naar zes intercity’s per uur betekent voor veel reizigers minder lang wachten en vaker een zitplaats. Tijdens het testrijden kunnen reizigers al gebruikmaken van deze treinen.”

,,De ongekende bouw van honderdduizenden woningen vraagt om mobiliteit die meegroeit”, vervolgt Rintel. ,,Daarom heeft Nederland op korte en lange termijn behoefte aan veel meer capaciteit op het spoor. NS en ProRail leveren een oplossing door tussen meer steden elke tien minuten een trein te rijden. Vanaf december ook tussen onder meer Rotterdam, Schiphol, Utrecht en Arnhem. Helaas is het slechts een deel van de oplossing. Naast het beter benutten van het bestaande spoor hebben we ook nieuwe infrastructuur nodig. Wie werk wil maken van klimaatverandering, leefbare steden en bereikbaarheid kan niet om extra investeringen in het openbaar vervoer heen.”