Ook werkzoekenden aan de slag in Sapfabriek

EDE - Waarnemend burgemeester Tineke Netelenbos opent woensdag 14 november de Sapfabriek. De Sapfabriek is een initiatief van ROC A12 en de Stichting Werken Leren. De Sapfabriek is een nieuw opleidingsmodel, bedoeld om het leren van een vak in de praktijk te stimuleren. In de Sapfabriek is de beroepspraktijk het vertrekpunt voor het leren (de zogenaamde omgekeerde leerweg). Naast de opleiding van leerplichtige jongeren worden ook scholingsprojecten voor werkzoekenden, drop-outs en werknemers uit het bedrijfsleven georganiseerd.

Aan dit initiatief werken ook de Stichting Food Valley, CSG Het Streek en het Technocentrum de Vallei mee. En het initiatief wordt onder andere mogelijk gemaakt door Campina, Friesland Food en Heinz. Komend schooljaar volgen circa honderd studenten onderwijs mede door te werken in de Sapfabriek.

In de Sapfabriek produceren, verkopen en distribueren studenten vruchtendrankjes. Alle bedrijfsactiviteiten van de Sapfabriek worden gerund door studenten; van zowel vmbo, mbo als hbo niveau en van zowel technische als administratief-economische opleidingsrichtingen. Werkmeesters uit het bedrijfsleven (vakspecialisten) en leermeesters uit het onderwijs (docenten) begeleiden deze toekomstige beroepskrachten.

Voor de participerende onderwijsinstellingen is de Sapfabriek een nieuwe manier om onderwijs vanuit de praktijk vorm te geven. Ben Roodink, voorzitter College van Bestuur ROC A12: “We scholen studenten en cursisten door ze een echt bedrijf te laten draaien.” Het model bevordert ook betrokkenheid onder studenten en daarmee hun leerprestaties. Studenten die vroegtijdig school dreigen te verlaten kunnen via de Sapfabriek weer enthousiast worden om hun opleiding op te pakken. Uit ervaring is gebleken dat een goede balans tussen praktijkonderwijs en een ‘traditionele’ lesomgeving de kans op een startkwalificatie verhoogt en dat de aansluiting op de arbeidsmarkt beter verloopt. Ben Roodink: “Door de ervaring van vakspecialisten uit de regio te benutten, krijgen studenten naast aspecten van de bedrijfscultuur ook bedrijfsrelevante kennis mee. En zo verkleinen we de afstand tot het bedrijfsleven.”