Afbeelding
Kraaijvanger/Braaksma & Roos
Column

WFC Experience: Drijfzand in de voedselvallei?

18 augustus 2021 om 11:43 Opinie World Food Center en Experience

EDE Het Red Light Secrets Museum in Amsterdam is een top 50 dagattractie (2019). Met 334.000 bezoekers ontvangt dit museum ongeveer het beoogde aantal bezoekers van de te bouwen Edese thema-attractie ‘World Food Center Experience’ (WFCE). Dat moet jaarlijks zo’n 300.000 betalende mensen trekken.

Nando Eskes

Hoe dit te beoordelen? Bijna duizend bezoekers per dag. Is dat realistisch? De overheid investeert 28 miljoen euro, Ede 6 miljoen. Dat is bijna 60 euro per Edese inwoner. Er zijn al zoveel JA-JA-stations gepasseerd dat geen partij het nog aan lijkt te durven een NEE-NEE-sticker op de plannen te plakken. Behalve Burgerbelangen, die uitgesproken tegen is. De andere partijen lijken overruled te worden door de gerenommeerde consultants en partijen die ingevlogen worden. 

Dat overrulen is ook een doel van de stichting (business case WFCE bladzijde 59). En waarvoor? Wat is de echte politieke doelstelling? Wil Ede zo graag de aandacht die Wageningen krijgt over ‘food’ verleggen naar zichzelf? Is het aan Ede om het ‘bewustzijn van de consument’ over voeding te vergroten (het eerste doel van de WFCE)? Het draait uit op een commerciële attractie. Maar wegens staatssteunregels moet het wel cultuur genoemd worden (bladzijde 19). 

HET ZAL WEL Veel Edese inwoners denken ‘het zal wel’, maar het World Food Center is niet hetzelfde als het WFCE. Dit laatste is gewoon een attractie waar geen ondernemer zich aan durft te wagen. En dus gaat de overheid het doen. Dat is vragen om problemen. Ondernemen is aan ondernemers en niet aan de overheid. Als ondernemers niet willen investeren, berg je dan maar. Dan klopt er iets niet aan een businessplan. 

Als er in deze tijd, met geld in overvloed, geen ondernemingen willen investeren in een nieuwe attractie, dan moet je dat ook niet doen met gemeenschapsgeld. Een overheid moet niet ondernemen. Het is zo opgezet dat het net lijkt alsof dat ook niet gebeurt. Dat klopt ook: er loopt geen ondernemer risico, maar wel de overheid. En van de coronacrisis herstellende bedrijven (congresruimtes, restaurants) die ineens te maken krijgen met een staatssteungesubsidieerde concurrent. Wat mij betreft plakken we een NEE-NEE-sticker op deze hele ervaring.

--------------------------------------------------------

SCAN BUSINESS CASE 2021 Een paar opmerkingen en vragen bij de ‘Businesscase WFC Experience’ (2021). Overweldigend hoeveel grote namen, consultants, mensen die ergens vandaan komen en kennis en expertise hebben. Het zijn allemaal puntjes die schitteren in hun eigen omgeving. Zij komen hier samen tot het World Food Center Experience. Maar het wil me niet overtuigen. 

- In de businesscase staat een post van 2,5 miljoen euro die via fondsen moet binnenkomen en jaarlijks 1,5 miljoen sponsorgelden. Mochten Ede en de provincie over de brug komen, dan is er nog een tekort vanaf 4 miljoen euro.

- De zogenaamde ‘experience’ doet me een beetje aan Villa Volta in De Efteling denken. Je staat ergens op en dat beweegt. Omniversum heeft ook zoiets. Maar hoe vernieuwend is dat? Is dat de ‘experience’?

- Een restaurant opzetten dat 100.000 klanten zou moeten trekken, mensen die niet naar de Experience komen. Deze mensen gaan dus niet naar restaurants in Ede die wel voor eigen rekening en risico draaien. 

- Met staatssteun een congresruimte opzetten terwijl de coronacrisis nog gaande is. Veel congresruimtes zullen hard moeten werken om weer te herstellen. De betreffende (onvolledige, Akoesticum ontbreekt) lijst met concurrerende bedrijven staat op bladzijde 79 van de gesubsidieerde concurrentiescan

GELESTICKER Onderstaand een paar gele stickertjes bij het plan. Vooral de samenwerking tussen stichting en exploitant en de financiering roept nog veel vragen op. Het lijkt op ondernemen met overheidsgeld. Alle vragen op een rij, een gele sticker per vraag.

De stichting:

- Zware organisatie met veel ‘droge’ bemensing (ambtenaren, consultants, wetenschappers en vertegenwoordigers organisaties), weinig/geen ondernemers. 

- Flink salaris voor de directeur-/bestuurder (businesscase bladzijde 64) die uiteindelijk toch gewoon een stichtingsfiguur is die het een en ander beheert en verder geen risico loopt.

De WFCE:

- Er komt een vergader-/congreslocatie. Dat concurreert met particuliere ondernemingen. Het lijkt me wat gek om dit met staatssteun te organiseren.

- Het restaurant concurreert met andere restaurants (een consultant verwacht ruim 100.000 gasten per jaar die wel het restaurant bezoeken maar niet de Experience. De stichting verwacht er niet zoveel). Een gesubsidieerd restaurant gaat concurreren met risicodragende ondernemers uit Ede en omgeving?

De aanpak/financiering/risico:

- De WFCE wordt gezien als ‘cultuur’, zodat de staatssteun voldoet aan de Europese staatssteunregels (businesscase bladzijde 19). 

- Spanning tussen de verantwoordelijkheid voor de ‘content’ en de exploitatie van deze ‘content’. Bij tegenvallende bezoekersaantallen ontvangt de stichting minder geld van de exploitant. Dat betekent dat de stichting dan ook minder kan besteden. De stichting is verantwoordelijk voor de ‘content’ (de inhoud van de hele attractie dus) Als de ‘content’ tegenvalt, wie investeert dan opnieuw? De ‘content’ is alles waar de attractie uit bestaat, zoals de ‘theatershow’.

- De lening van 20 miljoen euro die de stichting aangaat met de overheden is slechts voor 13 miljoen euro gedekt door de gebouwen etc. (businesscase bladzijde 21) Dat is een verwachting gebaseerd op een taxatie en aannames van hergebruik. Dat kan dus ook (gemakkelijk) minder zijn.

- Er is een commerciële exploitant (TeKa Groep uit Barneveld) die de exploitatie doet. Zij betaalt een huursom aan de stichting. Het lijstje kosten (bladzijde 27) laat onduidelijk welk deel van de kosten de stichting draagt. Dat lijstje kosten is een samenraapsel van operationele c.q. exploitatiekosten en investeringskosten voor de ‘content’. De bijdrage van TeKa aan de stichting is 2,5 miljoen euro (verspreid over zeven jaar), maar de (variabele) exploitatiekosten zijn hoger dan dat bedrag. Draagt de stichting ook bij aan de exploitatiekosten, zo ja, waar, waarom en hoeveel?

- De exploitant stapt ‘risicodragend’ in met 2,5 miljoen euro. Maar de tekst is vaag (bladzijde 32). Er staat “Alle risico’s in de bedrijfsvoering van de Experience liggen bij de Exploitant. Exploitant is ook verantwoordelijk voor uitvoering van alle onderdelen in deze begroting.” Let op: er staat dus niet dat Exploitant verantwoordelijk is voor de uitvoering *en financiering* van deze begroting. Betaalt de stichting dan de marketing enzovoort, terwijl de omzet voor de Exploitant is? Wat is in deze business case de definitie van de ‘bedrijfsvoering’ van de Experience?

- De exploitant ontvangt 1,5 miljoen euro (netto 1,275 miljoen euro) sponsorbijdragen per jaar. Onduidelijk is wie die sponsorbijdrage geeft. Is de stichting daar verantwoordelijk voor (en draagt dan dus ook het risico als er geen sponsors zijn, die zijn er nog niet namelijk)? Op bladzijde 53 staat dat er een ANBI-stichting komt. Dus de stichting WFCE gaat blijkbaar fondsen werven voor de exploitant. Is de stichting ook financieel verantwoordelijk als die fondsen niet binnenkomen?

- De 1,5 miljoen euro sponsorbijdrage die de Exploitant krijgt, steekt mager af tegen de 357.000 euro die de Exploitant jaarlijks aan de stichting geeft.

- De exploitant heeft een deels ademende begroting. Met een lager bezoekersaantal draagt ze minder af aan de stichting. Het lijkt een hefboomeffect: bij succes gaat er meer geld naar de stichting, bij tegenvallers minder. Terwijl er juist dan geld nodig is voor extra investeringen of een te nemen besluit om te stoppen. In beide gevallen nadelig voor de stichting en haar schuldeisers.

- Er is een groot, reëel risico voor de stichting in kosten op lange termijn. De ‘content’ (het theater, de expositie etcetera) blijft niet vanzelf actueel, die moet doorlopend aangepast en vernieuwd. Er is al te weinig geld voor de vernieuwing (bladzijde 37) en er zijn onduidelijke potentiële bronnen van inkomsten (een districtsbijdrage, fondsen van 2,5 miljoen euro die nog niet zijn gevonden, bladzijde 28). En een belangrijke bijdrage is een percentage van de ticketinkomsten. Wat als de bezoekersaantallen (flink) tegenvallen? Met 200.000 bezoekers per jaar (dat is een flink aantal) komt de stichting al stevig in de problemen.

- Er is in de exploitatiebegroting van de stichting (bladzijde 37) precies 281 euro winst beschikbaar voor Programmering en vernieuwing (die post staat op 0 euro). 

- De huuropbrengst voor de stichting (bladzijde 37) is 868.472 euro. Op bladzijde 36 staat voor de Exploitant als huurkosten een bedrag van 823.472 euro. Vanwaar dit verschil?

- Ademruimte voor de exploitant lijkt er ook te zitten in zaken als personeelskosten en inkoop goederen als het bezoekersaantal tegenvalt. Misschien moet het percentage van 3 procent en 7 procent afdracht juist omhoog bij tegenvallende bezoekersaantallen. Waarom al die risico’s bij de stichting leggen?

De experience

- Alles draait om ‘experience’, is de bedoeling. Voor zover ik de beelden, foto’s en animatiefilmpje bekeken heb zijn het vooral zie-dingen. Het theater is een ronddraaiende bak waarin je zit. Verder is het lopen, filmpjes kijken, een historische component over eten en nog een stukje klimaatverandering. Er zijn wat leuke elementen, maar deze zijn gericht op kinderen die slechts een kleine minderheid van de bezoekers zullen zijn. Uiteindelijk kun je dan in een restaurant gaan eten. De ultieme ervaring!?
(Alternatief idee: in de Achterdoelen is nu Wereldrestaurant Zeven Continenten te vinden. De experience is er al, reserveer een aantal ruimtes uit dat grote pand als expositieruimte. Dat verhoogt gelijk de aanloop naar de Achterdoelen, een probleemgebied, waarmee je ook nog eens echte ondernemers ondersteunt.)

De marketing:

- Het is de bedoeling een sterk en onderscheidend merk op te bouwen. Een merk opbouwen gaat moeilijk samen met tickets in de uitverkoop zetten via sites als Vakantieveilingen en Ticketveiling.

- Ticketverkoop via sites als Vakantieveilingen levert veel minder op per ticket. Dat kan zomaar slechts 40 procent van de oorspronkelijke ticketprijs overblijven (vanwege gegeven korting en vergoeding aan Vakantieveilingen). De business case rekent met gemiddelde opbrengst per ticket van 8,63 euro (bladzijde 36). De Admission Yield op bladzijde 33 is 66 procent. Dan kom je uit op een gemiddelde ticketopbrengst van 8,86 euro.

- De marketingcommunicatie (bladzijde 45) ziet er indrukwekkend uit, maar waar is de begroting? Waar komt dat geld vandaan? Zijn dat de ‘Operationele kosten’ uit de exploitatiebegroting van de Exploitant (bladzijde 36). Of is dat de 1 miljoen euro ‘Marketing & publiciteit’ (bladzijde 27)?

De risico’s:

- Teka Groep is een soort risicodragende aflaat (bladzijde 57): “... zorgt voor ondernemingszin…” of een doekje voor het bloeden voor een ondernemerspartij als de VVD. Maar het risico is niet zo heel groot voor deze exploitant, gerelateerd aan het complete gebeuren. Het risico is ook nog eens ademend ten koste van de stichting/schuldeisers.

- Teka Groep zorgt voor het toevoegen van ‘ondernemingszin’ (bladzijde 57). Dat is nu juist het probleem. Een onderneming is principieel ondernemingsgezind. Dit toont aan dat het WFC Experience-gebeuren geen onderneming is. Het is beter dat te benoemen, en dan politiek te besluiten dat je jarenlang vast zit aan onduidelijke vervolgkosten. Dat kan, maar het is wel zo transparant om dat ook zo te benoemen.

- Minder opbrengsten leidt heel waarschijnlijk tot minder marketing, dus weer minder bezoekers etcetera. Een zichzelf versterkende cirkel.

- Van de grootste groep potentiële bezoekers van zo’n 7 miljoen mensen gaat de berekening er van uit dat 2 procent van deze 7 miljoen bezoekers elk jaar besluit deze ‘culturele’ attractie te bezoeken. 

- Er is onzekerheid over de inkomstenstroom voor de stichting WFCE. De stichting die verantwoordelijk is voor de ‘content’ (en dus de aantrekkelijkheid van de attractie).

- Mocht de WFC Experience succesvol zijn, dan is er per jaar op termijn zo’n 200.000 euro beschikbaar voor Programmering en Vernieuwing. Dat is goed voor onderhoud, maar niet voor grootscheepse vernieuwing, lijkt me, wat om de zoveel tijd zal moeten. Dus WFC Experience blijft altijd politieke en bestuurlijke aandacht vragen. Heeft Ede niet genoeg andere dingen op z’n bordje?

Opvallend

- Doelgroep is kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar, volgens het plan uit 2020, maar het geraamde aandeel in de bezoekers van deze doelgroep is slechts 7 procent.

- Er zijn maar liefst 18 mensen formeel betrokken bij de stichting, bestuur, uitvoerend en raad van advies. De Service Level Agreement kent politiek gevoelige onderdelen (diversiteit, inclusiviteit). Waarom is hier alsnog een onderneming betrokken in de uitvoering? Het plan hinkt op twee gedachten, zowel politieke idealen als tegemoetkomen aan zogenaamde marktwerking - wat in principe al niet kan vanwege die politieke doelstellingen. De zogenaamde ondernemingszin levert alleen extra risico’s op vanwege de ademende exploitatiebegroting, waardoor vernieuwing van de attractie niet is gegarandeerd. 

- Wil de politiek per se de WFC Experience? Beschouwt de politiek de WFC Experience als een basisactiviteit, een noodzakelijke voorwaarde voor een maatschappij die zij willen? Trek het dan los van het ‘ondernemen’ en laat het gewoon een gesubsidieerde activiteit zijn (zoals Cultura) waarbij je een exploitant inhuurt. De huidige oplossing is vlees noch vis.

Bronnen:

https://www.ede.nl/fileadmin/ede.nl/Pdf-en/5._wfc_2020.pdf

Businesscase WFC Experience Final 

Concurrentiescan - https://gelderland.stateninformatie.nl/document/10403566/1/PD_-_Bijlage_second_opion_ZKA_(PS2021-545)

Top 50 Dagattracties 2019

Nando Eskes heeft een internetbedrijf en is oprichter van de Edesche Concertzaal. Deze column verschijnt tweewekelijks. Reacties zijn welkom: nando@eskesmedia.nl.

Afbeelding
Nando Eskes.
Mail de redactie
Meld een correctie

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie